Dakconstructie zadel dak
Voor de draagconstructie van een zadeldak heb je twee optie's.
- Je kan werken met losse sparren welke je boven bij elkaar laat komen op een nokbalk.
- Je kan ook spanten maken welke je in zijn geheel op het houtskelet plaatst. Dit zijn complete constructiedelen in de vorm van een driehoek welke je vooraf kan maken en later in één keer kan plaatsen. Spanten kun je overigens weer op allerlei verschillende manieren maken.
Het verschil is dat spanten over het algemeen wat steviger zijn. Hierin zijn wat extra voorzieningen getroffen die het dak extra stevigheid geven. Voor een tuinhuis is dit over het algemeen echter niet nodig aangezien het meestal om lichte daken gaat. Alleen als je echt grootse plannen hebt is het nodig om met echte spanten te werken.
Sparren plaats je op dezelfde plekken (en dus onderliggende afstand) als de staanders van de muren (50 a 70 cm). Wel moet je er als je met losse sparren werkt voor zorgen dat het dak de muren van je tuinhuisje niet uit elkaar drukt door het gewicht. Het dak wil namelijk 'inzakken' door de zwaartekracht met als gevolg dat de onderkant van de sparren uit elkaar wil bewegen. Dit doe je door regelmatig (om de spar) een trekbalk over de wanden te leggen om beide wanden met elkaar te bevestigen. Deze trekbalken bevestig je zowel aan de topbalken van de wanden als aan de sparren. Eigenlijk heb je op deze manier een soort van spant in de constructie van je tuinhuisje verwerkt.
Hieronder zie je een tweetal bouwtekeningen van een dak gemaakt met losse sparren en een bouwtekening met de maten van een spar voor een dakhelling van 1:2 (oftewel 26,5 graden). Dit zijn tekeningen van hetzelfde tuinhuis als op onze pagina over de constructie van muren van een houten tuinhuisje.
De maten van de sparren zijn afhankelijk van de breedte van je tuinhuisje en de hoeveelheid overstek die je wil (overstek is de hoeveelheid die het dak over het tuinhuis heen steekt). Hieronder zie je hoe je diverse maten kan berekenen. Tip: maak eerst één spar en gebruik deze als maat voor de anderen. Ga wel steeds van de eerste spar uit en niet steeds weer van de volgende omdat je dan het risico loopt steeds een klein stukje meer van het origineel weg te lopen .
Aan de korte zijden van het tuinhuisje moet je de staanders van je wanden 'door laten lopen' in de punt. Dit kun je doen door extra stukjes verstek gezaagde staander in de punt te plaatsen op de zelfde plaatsen als de staanders van de wanden. Dit is niet alleen nodig voor stevigheid, maar ook om later de 'huid' van je tuinhuisje aan te bevestigen.
Aan de voor en achterkant is het mooi om ook een kleine overstek te maken. Om dit te realiseren:
Laat je de nokbalk verder doorlopen met de diepte van de overstek voor en achter.
- Plaats je voor de buitenste sparren nog een spar waarbij je de inkeping om ze op de wanden te laten rusten achterwege laat. Deze maak je er dus direct met de platte kant aan vast (spijkeren of schroeven) waardoor je een soort van dubbele spar krijgt.
- Bevestig hierop blokken gemaakt van dezelfde balken als waarvan je sparren maakt.
- Hier voorop maak je weer een spar zonder inkeping.
Op de sparren kun je underlayment bevestigen om hierop een dakbedekking van asfalt shingles op te bevestigen. Het is ook mogelijk om er panlatten op te bevestigen om dakpannen te leggen.
Later als je de dakbedekking hebt aangebracht kun je hierop tegen de kopse kant weer een plank maken (een zogenaamde windveer) waarop je aan de bovenkant ook weer een plank kunt bevestigen (dit wordt ook wel een waterbord genoemd).